Woningeigenaren betalen in 2018 ongeveer 100 euro meer waterschapsbelasting dan mensen zonder koopwoning, blijkt dinsdag uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
De stijgende marktwaarde van koopwoningen zorgt voor een gepeperde rekening van het waterschap.
Gezinnen met een eigen woning van 250.000 euro betalen in 2018 gemiddeld 359 euro aan waterschapsheffingen, 1,2 procent meer dan een jaar eerder. Een alleenstaande met een huis van dezelfde waarde is 1,8 procent duurder uit dan vorig jaar.
Bewoners betalen elk jaar waterschapsbelasting aan de waterschappen, die net als gemeenten en provincies een overheidslaag vormen.
Gezinnen zonder koopwoning zijn minder kwijt aan waterschapsbelasting, in 2018 gemiddeld 257 euro. Een alleenstaande huurder is gemiddeld 144 euro kwijt.
(Klik voor uitvergroting)
Dit verschil heeft alles te maken met de WOZ-waarde, die elk jaar bij huurders en kopers op de mat valt. De Waarde Onroerende Zaken geeft de marktwaarde van het pand aan op 1 januari van het afgelopen jaar.
Huurder betaalt vast bedrag
Voor kopers heeft dit meer gevolgen dan voor huurders, omdat zij de 'heffing gebouwd' betalen. Dit is een percentage van de WOZ-waarde. Voor huurders geldt deze 'heffing gebouwd' niet. In plaats daarvan betalen zij als 'ingezetene' een vast bedrag dat niet is gekoppeld aan de WOZ-waarde.
De 'heffing gebouwd' die geldt voor eigenaren van panden, is een heffing die binnen de component 'watersysteemheffing' valt. Met de opbrengst zorgen waterschappen voor het beheer en onderhoud van bijvoorbeeld duinen en dijken, en het eventueel bergen en afvoeren van water.
Andere componenten van de waterschapsbelasting zijn zuiveringsheffing (als je bent aangesloten op het riool) of verontreinigingsheffing (als je niet bent aangesloten op het riool). Met deze opbrengst zorgen waterschappen voor het zuiveren van afvalwater.
Naast het verschil in kosten tussen huurders en kopers, betalen ook gezinnen meer dan alleenstaanden. Een single wordt aangeslagen voor één zogenoemde 'vervuilingseenheid', terwijl huishoudens met meer personen worden aangeslagen voor drie vervuilingseenheden.